Honderd jaar bestaan huidige RK Kerk in Heino
Bij gelegenheid van 100 jaar Onze Lieve Vrouw Tenhemelopneming is er deze speciale editie van Kerkepad. Het 100-jarig bestaan wordt gevierd in het weekend van 25 t/m 27 oktober. Het motto van het weekend is ‘Zomaar een dak’. Ons kerkgebouw, met zomaar een dak, waaronder mensen 100 jaar bijeen zijn gekomen om te bidden en te zingen; om het geloof te vieren; om gemeenschap te ervaren, om geïnspireerd te worden, om getroost te worden; om stil te zijn, om te gedenken. Maar het is niet zomaar een dak, want het bevat aan de binnenkant een prachtige koepel en het dak rust op muren, – met ramen erin -, die het aanzien meer dan waard zijn.
Was de 100 jarige kerk in vroegere tijden vooral een priesterkerk, zeker de laatste helft ervan is het vooral een vrijwilligerskerk. Nu zijn er ongeveer 200 vrijwilligers! Zij vinden het belangrijk dat gebouwen, kerkhof en tuinen er goed uitzien; dat de Mariakapel dagelijks open is; dat de administratie op orde is; dat er gevierd wordt; dat er aandacht is voor mensen; dat het geloof geleerd wordt; dat ieder van informatie wordt voorzien; kortom, dat het geloof handen en voeten krijgt. We zijn de vrijwilligers van toen niet vergeten, we zijn dankbaar voor de vrijwilligers van nu. Natuurlijk, het is een spannende tijd. De betrokkenheid loopt achteruit. Maar we gaan er vanuit dat er zeker een plek zal blijven in Heino om geloofsgemeenschap te zijn.
Deze editie van Kerkepad bevat een stukje over het kerkgebouw zelf. Verder is er een verhaal over de laatste eigenstandige pastoor Mijnhout en een interview met de laatste eigenstandige pastor Gerard Noordink. Vier vrijwilligers van verschillende leeftijden komen daarna aan het woord. Uiteraard is er info voor de jeugd. Het programma voor het weekend van 25 t/m 27 oktober vindt u ook in dit blad.
We wensen u veel leesplezier en een mooi feestweekend. U bent dat weekend, maar ook op andere tijden, van harte welkom!
Namens de pastoraatsgroep en de locatieraad,
Harm Kerdijk
Programma 100 jaar Kerkgebouw OLV Tenhemelopneming Heino
Vrijdag 25 oktober
09.30 u Viering voor ouderen met het koor Animo
en daarna ontmoeting in het parochiecentrum.
10.00-17.00 u Tentoonstelling ‘Dwars door het kerkelijke jaar’ in de kerk
Zaterdag 26 oktober
10.00-17.00 u Tentoonstelling ‘Dwars door het kerkelijke jaar’ in de kerk
14.00 u Twee lezingen in het parochiecentrum:
1 Dr. Clemens Hogenstijn uit Deventer vertelt over:
‘Honderd jaar kerk, duizend jaar Christendom’
Hij plaatst het verhaal van Heino in het perspectief van het geloof in Salland.
2 Heinoër Klaas de Jonge neemt ons mee naar:
‘De toekomstmogelijkheden van de RK Kerk in ons land’
Klaas heeft als godsdienstsocioloog, samen met anderen, een kleine 150
rooms-katholieke geloofsgemeenschappen onderzocht op hun mogelijkheden
van voortbestaan. Wat blijkt? De meeste gemeenschappen hebben vanouds
sterke kanten, zoals gemeenschapszin, die heel belangrijk zijn en die ook
moeilijk gemist kunnen worden in onze samenleving. Maar dat is tegenwoordig
niet meer genoeg. Het blijkt dat de gemeenschappen die bepaalde, bij hen
passende, accenten leggen vitaler zijn. Klaas hoopt dat zo helder mogelijk uit
de doeken te doen. Opdat ook de locatie Heino er haar voordeel mee mag
doen!
15.00-17.00 u Voor de jeugd: Beklimmen van de toren van de kerk.
19.00 u Feestelijke eucharistieviering in de kerk met Gemengd Koor en Reflection.
Aansluitend bent u welkom in het parochiecentrum voor koffie/thee/taart
en een hapje en een drankje.
Zondag 27 oktober
10.00-17.00 u Tentoonstelling ‘Dwars door het kerkelijke jaar’ in de kerk
13.00 u Lunch in het parochiecentrum
ca. 14.30 u Aansluitend aan de lunch gaan we naar de kerk. Daar worden door Reflection
enkele sketches en liedjes uitgevoerd onder de titel:
‘100 jaar kerk…. Wat zagen wij vanuit de wei?’
NB 1. Zaterdag hopen we na de viering taart te presenteren. Het leek ons leuk dat de taarten door parochianen zelf gemaakt worden. Daarom een oproep aan u: vindt u het fijn een taart te maken, stuur dan een bericht naar parsec@hetnet.nl of bel Ilse Kanters: 06- 52 45 45 53.
NB 2. De tentoonstelling in de kerk leidt u door het kerkelijk jaar. Het gaat over de Mariamaanden mei en oktober, zes specifieke dagen gewijd aan Maria, Advent, Vasten, de feestdagen Kerst, Pasen en Pinksteren en dagen als carnaval en Oudjaar/ Nieuwjaar.
NB 3. Tijdens de tentoonstelling is er ook een stand waar u boeken en witte en rode wijn kunt kopen!
Kerk Onze Lieve Vrouw Tenhemelopneming 1924 – 2024
Tijdens de vergadering van het kerkbestuur op 9 mei 1922 werd gesproken over de bouw van een nieuwe kerk ter vervanging van de in slechte staat verkerende ‘oude’ kerk. Op 15 november 1922 werd het ontwerp aan de aartsbisschop ter goedkeuring voorgelegd. In juni 1923 vond de inschrijving plaats. Het werk werd gegund aan J. Heimerink uit Nijmegen. Het bouwcontract werd op 5 juli 1923 getekend. Onmiddellijk werd met het werk begonnen en de eerste steenlegging volgde op 29 augustus 1923. De bouw verliep voorspoedig. Zo kon het gebeuren, dat al op 7 oktober 1924 de kerk werd ingewijd. Een heuglijk feit. De totale bouw- en inrichtingskosten bedroegen ruim 213.000,- gulden. De kerk had 500 zitplaatsen.
De kerk is een kruiskerk met een prachtig interieur van beelden, gebrandschilderde ramen en muurschilderingen. Heel pregnant is in de koepel van de kerk het tafereel van Maria, die uit haar graf ten hemel opstijgt, afgebeeld, hetgeen verwijst naar de naam van de kerk: Onze Lieve Vrouw Tenhemelopneming. Niet al het interieur is van de begintijd. Het aantal plaatsen bleek al snel te klein. In 1950 werd de capaciteit uitgebouwd tot 800 plaatsen. De houten beelden van Maria en Jozef zijn van 1960. Het huidige hoofdaltaar is neergezet in 1962. De toenmalige pastoor Terpstra vond het toen al gewenst dat het altaar naar de gelovigen gericht moest worden, en de pastoor erachter. In 1968 zijn de kruiswegstaties vervangen door staties in de vorm van muurschilderingen. Er kwamen aan de oost- en westkant twee grote gebrandschilderde ramen bij.
In 1993 vond een ingrijpende, kostbare renovatie plaats. Aan de buitenkant betrof dit het plaatsen van nieuwe leien en de vernieuwing van de houtconstructie. Door liturgische veranderingen (zoals staande de communie ontvangen, priester met het hoofd naar de mensen) is onder meer het volgende gebeurd: de biechtstoelen voor zijn verwijderd, de zijaltaren zijn weggehaald, het tabernakel en de doopvont verplaatst, de communiebanken weggehaald en is het hoofdaltaar een kleine twee meter naar voren geplaatst. Daardoor kwam er meer plek vrij voor het koor. Van de ruimte voorin aan de rechterkant werd een sacramentskapel gemaakt, van die aan de linkerkant een doopkapel. De muurschilderingen aldaar zijn in 1998 tot stand gekomen.
In 2002 is er een nieuwe verlichting aangebracht in de kerk en is de toren gerenoveerd. Dan schrijven we het jaar 2012, 12 jaar geleden dus. Toen was er de laatste grote renovatie. De zijbanken en een deel van de knielbanken zijn verwijderd, er kwam een nieuwe vloer, de afstand tussen de banken is groter gemaakt en het middenpad is verbreed. Daarnaast kwam er een toilet achterin de kerk. In 2014 is de beamerinstallatie geplaatst, welke is vernieuwd in 2021.
In die 100 jaar zijn er slechts 6 pastoors geweest. Althans 6 pastoors die voor alleen onze kerk zijn benoemd. Hun namen in chronologische volgorde zijn: G. Eekwielens, H. Meyerink, H. Pot, H. Terpstra, J. Elfrink en C. Mijnhout. Na het emeritaat van pastoor Mijnhout in 2001 werden de pastoors voor meerdere locaties benoemd. De huidige pastoor A. Monninkhof is pastoor van alle 11 locaties van de Emmanuelparochie, waartoe onze locatie sinds 2007 behoort. Er zijn maar liefst 16 kapelaans geweest in 54 jaar, te weten tussen 1924 en 1978. De eerste pastoraal werker kwam in 1975, de laatste van de 4 vertrok in 2020. De namen van de vier zijn: F. Overbeek, H. de Jong, J. Schoorlemmer en G. Noordink.
NB. In dit artikel is dankbaar gebruik gemaakt van het boek ‘zomaar een dak’ dat bij gelegenheid van 150 jaar parochie in 2008 is uitgebracht.
Bij het terugblikken mag natuurlijk pastor Mijnhout niet ontbreken!
Jarenlang was hij ‘onze pastoor’.
Om hem te verrassen hebben we een aantal mensen, die nauw met hem hebben samengewerkt, gevraagd iets over de tijd met hem te vertellen.
Pastor Kees Mijnhout en het kerkgebouw
Toen pastor Mijnhout eind 1984 pastoor werd van Heino was hij daarvoor ruim elf jaar de pastoor geweest van de Kathedraal van ons Aartsbisdom in de stad Utrecht. En de pastoor van de Kathedraal draagt een eretitel: Plebaan. In deze functie was hij verantwoordelijk voor de liturgie in dit centrum van het Bisdom. Hij zorgde ervoor dat alles pico bello verliep bij de vele plechtige vieringen die daar gehouden werden. Het is namelijk ook de kathedraal waar onze kardinaal voorgaat in de officiële grote vieringen die soms een internationaal karakter hebben. Daarom was en is pastoor Mijnhout van huis uit een echte liturg met grote ook actuele kennis van de vele facetten van de katholieke eredienst. Het gaat dan om duizend en één verschillende tradities en gebruiken in onze liturgie. Vanuit die functie kwam pastor Kees Mijnhout eind 1984 naar Heino. En ook hier heeft hij veel aandacht besteed aan de vormgeving van onze vieringen. Er kwamen rode en zwarte togen voor de misdienaars, die tijdens de vieringen op de feestdagen zo’n prachtige processie kunnen maken. Er kwamen toortsen om de vieringen ook met lichten op te luisteren. Ook het meubilair op het priesterkoor moest er goed uit zien en van goede kwaliteit.
Stijlvol, schoon en helder. Dat gold ook voor de lopers op de vloer, de altaarkleden, de gewaden, het koperwerk en de aankleding met bloemstukken en altaarstukken.
Van belang is dat de inrichting niet onnodig afleidt maar mensen tot beschouwelijke rust kan brengen. Rommel en onnodige zaken moeten uit het zicht. Zo kreeg de koster het verzoek om als er geen koor is de lessenaar en het podium van de dirigent weg te zetten. Voor de grote feestdagen werd er geoefend zodat het tijdens de vieringen alles als vanzelf gebeurde in één vloeiende beweging.
Geen bladerende lector, geen smoezende koorleden of acolieten, geen rondrennende kosters, maar alles om te zorgen voor een serene rust met ruimte voor de kerkgangers om niet onnodig afgeleid tot bezinning te komen.
Pastor Mijnhout was daarom ook zorgzaam voor en trots op ons kerkgebouw. Mede dankzij hem is het kerkbestuur aangezet om het altijd goed en bij de tijd te houden. Hij koesterde het gebouw omwille van de mensen die er kwamen. Zodat de vieringen iets van allen samen kon zijn. Een warme plek met inhoud voor iedereen. Van hem heb ik die kijk op het kerkgebouw en het interieur, de soepele beweging in de liturgie, de zorgvuldigheid om trouw te blijven aan de rijke katholieke liturgische traditie met plezier overgenomen en gekoesterd.
Gerard Noordink, collega en tot 2020 opvolger van Kees Mijnhout in Heino
Eerbiedige buiging
Herinnering aan pastor Mijnhout
Toen ik in 1986 collega van Kees werd, was de liturgievernieuwing, die na het Vaticaans concilie (1963) begon, nog springlevend. Angstvallige eerbied voor rituelen en afstand tussen gelovigen en ‘het heilige’ maakten plaats voor nabijheid en een minder angstige omgang met rituelen en sacramenten. Sommige collega’s lieten wel heel duidelijk merken dat zij bevrijd waren. Ooit zag ik een pastor met een shaggie in zijn mond de deur van het tabernakel open maken en de pixis met de Communie in zijn binnenzak proppen. Zo niet pastor Mijnhout. Hij behield eerbied voor ritueel en sacrament én het respect voor ieder mens. Als Kees met het wierookvat de altaartrapjes afdaalt, voor de overledene buigt en deze bewierookt, ervaar ik dat daar de Barmhartige zelf is, die afdaalt, buigt en liefvolle eerbied betoont.
Ik ben daar nog steeds dankbaar voor en heb dit mooie geloof ook naar andere plaatsen ‘meegenomen’.
Karakteristiek voor Kees is ook zijn respect en liefde voor kinderen. Zij mochten niet vergeten worden. Toen ik aan de parochianen in Heino werd gepresenteerd, had Kees op het einde van de viering nog een verrassing. Hij verdween even naar de sacristie en kwam terug met onze oudste dochter aan zijn hand en de jongste in zijn armen. Kees straalde, iedereen straalde.
Veel beelden zijn uit de kerk verdwenen. Misschien toch twee nieuwe maken: pastor Mijnhout buigend met wierookvat in zijn hand en één van Kees met gulle lach en een kind op zijn arm.
Hans Schoorlemmer
Bij pastor Mijnhout in huis
“Pastorie Heino, u spreekt met Mijnhout” … “Hoi!” Zo begon het gesprek toen ik pasto(o)r Mijnhout in 1989 voor het eerst belde.
Het was om met hem een afspraak te maken om als Utrechtse priesterstudent bij hem te komen wonen vanwege mijn pastorale stages in de Sint Franciscushof en vervolgens in de parochie van Heino in 1990-1991. Direct was ik van harte welkom. Pastor Mijnhout leerde ik kennen als een hartelijke pastoor en blije man Gods. En of hij nu bij de allerjongsten op school was of bij een viering en ontmoeting met ouderen, hij straalde en zag altijd het goede in de ander. In hem ontmoette ik een priester met een groot hart voor mensen, die hen Gods liefde wilde laten ervaren.
Devoot was hij celebrant van de Eucharistie.
En … we hebben ook heel wat gelachen. Voor mij was het wonen met pastor Mijnhout en het stage lopen bij hem alsook bij de pastoraal werkers Gerard Noordink en Hans Schoorlemmer een verrijkende tijd en goede voorbereiding op mijn wijding tot diaken en priester. Maar niet alleen van hem/hen leerde ik, ook van Marietje Nijboer die in alle bescheidenheid gastvrouw was op de pastorie. God ben ik dankbaar voor deze jaren!
+ Herman W. Woorts, hulpbisschop van Utrecht
We horen een beetje bij elkaar
Meer dan 30 jaar hebben Riky en Jan Satink met pastor Mijnhout opgetrokken. In den beginne was het alleen Riky, als gastvrouw in de pastorie en degene die het huishouden op rolletjes liet lopen. Vanaf 1997, toen Kees naar de Prins Bernhardtstraat verhuisde, kwam ook Jan in beeld. De tuin bijhouden, klusjes in en om het huis en later ook taxichauffeur spelen.
Enkele warme en grappige herinneringen die ze graag delen:
* De fiets die Kees kreeg toen hij met emeritaat ging is nooit gebruikt waarvoor hij bedoeld was: meer bewegen. Na ruim twintig jaar parkeren onder een kleed ging die naar een goed doel. Met 0 km op de teller…
* De koffiemomenten met Riky. Die waren zo belangrijk voor Kees; alles moest daarvoor wijken. Verjaardagsfeestjes en bijeenkomsten met zijn Utrechtse vrienden werden nooit overgeslagen. Hij hield erg van gezelligheid, maar onaangekondigde bezoekjes werden niet altijd op prijs gesteld!
* Hij genoot elk jaar weer van de foekepotters – steevast werden ze ontvangen met een stukje mars.
* Zijn aandacht voor de medemens was groot. Jaarlijks rond Kerst verstuurde hij wel 200 kaarten, met voor iedereen een persoonlijke kerstwens.
* We hadden samen de krant. Eerst ging die naar Kees en dan naar ons. Wat hij belangrijk vond was dan onderstreept of aangekruist.
Die krant hebben ze nog steeds samen en Jan komt bijna dagelijks bij Kees in het Wooldhuis aan, ook omdat hij contactpersoon is. Jan: “We hebben het steeds met veel plezier gedaan. Kees is altijd dankbaar, we horen gewoon een beetje bij elkaar.”
Anneke Westendorp
Gerard Noordink, dorpspastor in hart en ziel.
Een jongensdroom wordt werkelijkheid
Ons kerkgebouw bestaat 100 jaar. Dit statige godshuis herbergt een eeuw geschiedenis in zich. ‘Als stenen konden spreken…’ is een uitdrukking die bij dit soort gelegenheden, zoals in 1999 bij het 75-jarig bestaan, veel is gebezigd.
In de meeste protestantse kerken hangen vaak grote eikenhouten panelen in de kerk waarop in sierlijke letters de namen van de predikanten staan die de kerk gediend hebben. Zo’n prachtige lijst met namen en jaartallen geeft daarmee een concreet stuk geschiedenis van de plaatselijke kerk prijs. Hoe mooi is dat. De katholieke kerk kent dit gebruik niet algemeen. Stel dat in ons honderdjarig kerkgebouw een dergelijk bord zou hangen, dan zou je daarop namen als Eekwielens, Pot, Terpstra en meer recentelijk Elfrink en Mijnhout aantreffen, gewezen pastoors van de parochie ‘Onze Lieve Vrouw Tenhemelopneming’. En helemaal onderaan de namenlijst op het bord zou dan staan: ‘Gerard Noordink 1997-2020’.
Want drie jaar voor de eeuwwisseling begint Gerards aandeel in de geschiedenis van onze parochie. Hij volgt pastor Cees Mijnhout op, die een stapje terugdoet. Na elf jaar werken als geestelijk verzorger in het psychiatrisch ziekenhuis St. Franciscushof in Raalte, waar hij volgens eigen zeggen extra vaardigheden en ervaring opdoet die in het pastoraal werk goed van pas komen, verhuizen Cor en Gerard van de Goudenregen naar de pastorie in Heino.
Op een heerlijke, zonnige nazomerochtend in de afgelopen septembermaand meld ik mij, zoals afgesproken, bij hun huis aan de Goudenregen, waar Cor en Gerard opnieuw zijn gaan wonen na beëindiging van zijn aanstelling als pastoraal werker. Ik word vriendelijk verwelkomd door Cor. De keren dat zij dat als gastvrouw op de pastorie heeft gedaan zijn denk ik ontelbaar.
Gerard heeft al een geurend kopje Senseo voor me klaargemaakt en ik schuif aan aan de keukentafel.
Gerard, graag wilde ik jouw afscheid in september 2020 nog even in herinnering roepen. In juni 2019 kwam er een akkoord voor vernieuwing van het pensioenstelsel. Met die mededeling begon je je dankwoord in Kerkepad naar aanleiding van het afscheid. “En dat hield in dat aan het begin van oktober 2020 mijn aanstelling door het bisdom zou worden beëindigd,” schrijf je abrupt achter die mededeling aan. Niets wees er eigenlijk op dat je al met pensioen wilde. Je had nog wel een paar jaartjes kunnen doorgaan…
“Mijn afscheid viel midden in de coronatijd en het was ondanks alle opgelegde beperkingen buitengewoon mooi. Maar het zou natuurlijk een mooie aanleiding zijn geweest voor een groot parochiefeest voor alle parochianen, zoals de viering van het 150-jarig bestaan van de parochie in 2008 en het afscheid van Cees Mijnhout dat waren. Dat verbindt, brengt mensen bij elkaar. Maar in deze omstandigheden was dat nu eenmaal niet mogelijk.”
‘Terugkijkend op dit afscheid in coronatijden hebben we dit ervaren als een prachtige afsluiting van deze fase van ons leven’, zo schreef Gerard in zijn dankwoord.
Het bisdom beschouwde het afscheid van Gerard als definitief, zoals bij alle pensioengerechtigde pastoraal werkers overigens. ‘Wij maken geen gebruik meer van deze mensen’, zo werd er kil gereageerd. Langer doorgaan was dus geen optie.
Je maakte tijdens je werk altijd een ontspannen indruk, je deed je werk enthousiast en gedreven.
Evenwel morrelden de ‘beleidsmakers’ in Utrecht nog wel eens aan de taken van de pastoraal werker en dat maakte het werk er niet altijd gemakkelijker op.
“We kunnen twee dingen doen. Ik kan echt zeggen wat ik vind van het orthodoxe beleid van ons bisdom en de irritatie die dat oproept, maar daar heb ik geen zin in en het is ook niet interessant voor de lezers van Kerkepad. Beter is het om het over positieve dingen te hebben,” vindt Gerard.
Als jongetje wilde Gerard, afkomstig van het Twentseland, altijd dorpspastor worden. Dat leek hem een fantastische job, om voorganger te zijn in een lokale gemeenschap. Dus de keuze voor het kleinseminarie was voor hem een logische stap.
“Vervolgens heb ik zeven jaar theologie gestudeerd aan de universiteit van Utrecht,” gaat Gerard verder, “en toen ik afstudeerde in 1980 was er in het pastoraat echt ruimte voor getrouwde pastores die theoloog waren. Daar waren ze in het bisdom blij mee, want er werden in die tijd niet of nauwelijks priesters gewijd.” Gerard houdt van de cijfertjes, heeft de bèta-opleiding gedaan: ”In die tijd had je 300 priesters in het bisdom en 150 pastoraal werkers. 450 man personeel op 362 parochies. Ongeveer zo’n anderhalve man per parochie dus.”
De eerste aanstelling
Begin augustus 1980 rijden Gerard en Cor naar Twello, op weg naar zijn eerste aanstelling als pastor.
“Er is vast feest in het dorp,” dacht ik, “op de molen een vlag, aan de gevels vlaggen, zelfs de kerk is versierd. Maar dat bleek voor ons te zijn. Niet te geloven, nog niks gepresteerd en we worden met vlag en wimpel binnengehaald. In de sacristie ligt een gelukstelegram met de tekst ‘Welkom in onze gemeenschap. Pieter en Ellen, Kees en Willeke.’ Ik herinner me deze namen als de dag van gisteren. Ik had geen idee wie dat waren, daar kwam ik later pas achter. Het waren de burgemeester en zijn vrouw en de katholieke huisarts en zijn vrouw! Wie had zoiets verwacht.”
Pastoraal werkers in Salland
Het fenomeen pastoraal werker doet in de 70-er jaren zijn intree in Salland. In 1975 krijgt Frans Overbeek een aanstelling in Heino, geen onbekende van Gerard, hij was enkele jaren ouder en studeerde ook in Utrecht. Zijn opvolgers, Hein de Jong en Hans Schoorlemmer, studiegenoot, zijn hem eveneens welbekend. Zij werkten, net als Gerard met hart en ziel in het pastoraat. “Dat geeft een soort corpsgevoel, een wij-gevoel, je hoort bij de club en zeker de eerste twintig jaar van mijn functioneren was dat gevoel heel sterk,” merkt Gerard op.
Drie pijlers
Gerard legt uit dat het ‘vak’ pastoraal werker berust op drie pijlers : priesterschap, leraarschap en herder-zijn, of anders gezegd: een pastor is liturg, catecheet en werker in de zorg. Dat is zo oud als de kerk. Daarnaast is er de parochieopbouw. Die vraagt om organisatietalent. En organisatietalent kun je Gerard niet ontzeggen. Met name in de totstandkoming van de Emmanuelparochie heeft Gerard een groot aandeel gehad en heeft hij zijn organisatietalent volop kunnen inzetten. “Wij waren de allereerste parochies van Lierderholthuis tot Hardenberg die een samenwerkingsverband aangingen in het bisdom, in 2001. We zijn nu 23 jaar verder en het is nog steeds hetzelfde gebied met vier pastores en er is nog geen kerkgebouw dicht.” Een bewijs dat de organisatie goed is opgezet.
Geroepen en gezonden
“Een voorganger in een parochie is geroepen en gezonden. Twee dingen die voor mij altijd belangrijk zijn geweest. Het is fijn dat de gemeenschap mij gevraagd heeft, maar ik vind het ook heel belangrijk dat de bisschop mij heeft gezonden. Dan zit ik er niet namens mijzelf, maar ben ik ook onderdeel van die grotere kerk. Voor de gemeenschap ben ik er niet alleen een van hun, maar ik ben er tegelijk ook een van buiten. Dat is heel belangrijk, ook in organisatorische zin, om nabij te kunnen zijn, maar ook afstand te kunnen nemen. In persoonlijke begeleiding is nabijheid heel belangrijk, maar afstand nemen is dat ook, anders overleef je het niet. Ik ben dankbaar en blij dat ik me veertig jaar als dorpspastor mocht inzetten, een roeping waar ik als kind al van droomde. Bovendien ben ik ook heel dankbaar voor de geweldig goede oecumenische samenwerking met onze christelijke zusterkerken.”
Carnavalsviering
Er kwamen nog veel meer onderwerpen aan de orde, zoals onder andere de tweejaarlijkse vrijwilligersavonden, het aantrekken van vakmuzikanten voor de koren, de tuin- en klussengroep, het mentorschap, de verbeeldingstuin, de Pastoor Mijnhout Stichting en de Stichting Ouderenwerk, waar Gerard zich nu als vrijwilliger voor inzet.
Een onderwerp dat enige hilariteit opwekte is de Carnavalsviering. Een goede uitsmijter.
“De Sökkestoppers kwamen zèlf vragen of er een Carnavalsviering kon komen. Ik heb direct ja gezegd. Dat is toch uniek! Ik heb wel gezegd, er kan van alles in onze kerk, liedjes, voordrachten, noem maar op, maar we lezen wel uit de bijbel, we bidden en houden ons aan de lezingen van het weekend waarin de carnavalsviering plaatsvindt. Dat hebben we elk jaar zo gedaan. De voorbereidingscommissie, waarin Gidion van Tongeren een grote rol speelde, breidde zich uit omdat steeds meer carnavalsverenigingen uit de omgeving zich aansloten. Met twintig man zaten we dan bij elkaar om een viering voor te bereiden. We hebben van alles uitgespookt.”
Maar als de bijbeltekst Mattheüs 5:27-30 in de carnavalsviering aan de orde komt (‘Maar Jezus zegt: iedereen die naar een vrouw kijkt om haar te begeren, heeft in zijn hart al overspel gepleegd.’) ziet Gerard de bui al hangen. Als de carnavalisten maar niet een act bedenken waarbij een sexy pop met een gewaagd decolleté op het priesterkoor geplaatst wordt, waarvan een prachtig plaatje geschoten wordt. Dat gaat in Salland rond en wordt ook opgemerkt in Utrecht en dat geeft gedonder. “Dat doen we dus niet,” zegt Gerard dan gedecideerd. “Het gaat Jezus erom dat je anders naar mensen kijkt, met liefde en oprechtheid.” De carnavalsvereniging heeft toen een partij brillen zonder glazen aangeschaft met een aangehecht kaartje met de tekst ‘Kiek es anders’, zodat alle kerkgangers het eens door een andere bril konden bekijken…
Slot
“Ik heb me altijd gedragen gevoeld door talloze vrijwilligers, bestuurders en collega’s en voel me daarom een gezegend mens. Uiteindelijk hebben Cor en ik God willen dienen door er te zijn voor mensen,” besluit Gerard zijn enthousiaste verhaal.
Toon Hoefsloot
Wie kent hem niet: Bernard Hondeveld.
De goedlachse man, altijd enthousiast en in de weer.
Bernard is nu 88 jaar en woont samen met Marietje in een prachtig appartement. Ze hebben op vele plekken in Heino gewoond maar nu kunnen ze echt genieten van hun vrije tijd.
Bernard heeft zich op veel manieren ingezet, allereerst als koorzanger met zijn mooie bas stem, waarvoor hij een Oorkonde kreeg omdat hij 50 jaar bij het kerkkoor was. En nog een Oorkonde van het Bisdom voor zijn vele werk in de klussengroep. Mooie jaren waren dat.
Eind 1980 beginnen Gerard Meinders en Herman Nijenkamp met technische klussen bij de kerk en later heeft Bertus Maatman met een aantal leden dat voortgezet.
In 2000 heeft Bernard het overgenomen en werden er onder zijn enthousiaste leiding heel veel grote en kleine klussen uitgevoerd.
Zoals de renovatie van het parochiecentrum in 2001, dat voorzien werd van nieuwe vloeren, stucwerk en nieuw schilderwerk.
Of de renovatie van de kerktoren in 2002 waarbij er 5 vloeren opnieuw moesten worden voorzien van een betonlaag, en nieuwe ladders die hij eigenhandig heeft gemaakt. Ook werd in dat jaar het kerkhof uitgebreid. Weer een jaar later werd het kerkplein opnieuw bestraat.
In 2006 werd de pastorie onderhanden genomen, het dak geïsoleerd, nieuwe pannen gelegd en ook kunststof kozijnen geplaatst.
De parkeerplaats werd in 2007 aangepast en herstraat. Toen de parochie in 2008 150 jaar bestond zijn er grote borden aan de kerk gehangen.
In 2009 is het hertenkamp opgeknapt en in 2010 zijn er kunststof kozijnen aangebracht in het parochiecentrum. In 2012 is de hele kerk aan de binnenzijde gerenoveerd met meer dan 40 vrijwilligers onder zijn bezielende leiding. In 2018 zijn er stoelen voor in de kerk aangeschaft voor de koren.
En dan nog alle dagelijkse klusjes van lampen vervangen en storingen oplossen – Bernard stond altijd klaar om te helpen. Er ging maar zelden wat mis. En als er iemand zich verwond had tijdens het klussen dan had je aan Bernard ook een goede EHBO-er.
Hij heeft een onderscheiding gekregen omdat hij 40 jaar zich heeft ingezet voor de EHBO in Lemelerveld.
Zelfs de Koning heeft hem in 2015 tot lid in de orde van Oranje-Nassau benoemd voor al zijn vrijwilligerswerk.
Meer dan 20 jaar heeft Bernard zich met hart en ziel ingezet. Mede door zijn vakmanschap en ondernemingslust heeft hij samen met vele vrijwilligers erg veel tot stand gebracht.
Onze parochiekerk staat er dankzij hem nog steeds mooi bij.
Wij zijn hem zeer dankbaar voor alles. We wensen Bernard samen met Marietje nog vele gezonde en gelukkige jaren.
Toon Cents.
“Vrouwen mochten vroeger niet op het priesterkoor komen, behalve om schoon te maken.”
Gesprek met Annie Meijnders
‘Mijn oudste broer is nog in de oude kerk gedoopt, in juli 1924, de rest van mijn broers en zussen, en ikzelf dus ook, in de huidige kerk.’ Aan het woord is Annie Meijnders. Ze heeft veel voor de kerk en voor de geloofsgemeenschap gedaan en is nu nog vrijwilligster in de vouwgroep van Kerkepad.
‘Er is sinds de wijding van de kerk in oktober 1924 veel veranderd’, zegt ze, ‘dat ging geleidelijk.
En sommige veranderingen waren ook handig. Twee biechtstoelen bijvoorbeeld stonden eerst voorin en 1 achterin. Om de drie weken gingen we biechten. Nu staan er nog twee achterin, en worden ze gebruikt als opslagplaats. Voorin stonden de communiebanken met zo’n hekje ertussen. Knielend en met de handen onder een kleedje ontving je daar de communie. Een acoliet gaf aan wanneer je kon gaan knielen en weer opstaan. Voorin links stond een grijs gemetselde preekstoel. Dat gaat nu anders, prima.’ Over veranderingen gesproken: ‘Vroeger was er een grote afstand tussen de priesters en de parochianen. Dat is niet meer zo, een verandering ten goede.’
Sommige veranderingen vindt Annie nog steeds jammer. Bijvoorbeeld dat het hoofdaltaar is weggehaald, dat de beeldige kruiswegstaties zijn vervangen en dat de banken in de zijbeuken zijn verdwenen. Over die banken vertelt ze: ‘Het is een kruiskerk en daar horen banken te staan, die horen erbij.’ Over banken gesproken, daarover vertelt Annie nog het volgende: ’In 1950 waren er te weinig plaatsen. Mijn vader heeft toen nieuwe banken gemaakt. Toen er later banken zijn weggehaald heb ik er 1 aangeschaft. In mijn woning was er geen plaats voor. De kerkbank is ingekort en staat bij mijn dochter José.’
Over haar vrijwilligerswerk zegt Annie onder andere: ‘Ik kon goed naaien. Hier in Heino hadden de misdienaars van die grijze kleding. Toen heb ik op verzoek van pastoor Mijnhout van die zwarte togen en witte superplies gemaakt. Vier stuks in drie maten. En voor Kerstmis en andere feestdagen rode togen. Mevrouw Kamphof heeft voor de grote acolieten zwarte gemaakt.’ Ze vervolgt: ’Ik heb ook veel schoongemaakt en koper gepoetst. Ja, dat schoonmaken was vrouwenwerk.
Vrouwen mochten vroeger niet op het priesterkoor komen, behalve om het schoon te maken.’
Ze heeft ook nog beelden voor de kerststal gemaakt en dat was in 1957. ‘Dat gebeurde met metalen mallen waaromheen de lappen werden vervaardigd. ‘Ik heb het allemaal graag gedaan’, zegt ze over haar naaiwerk en ander vrijwilligerswerk.
Annies man Gerard is een achttal jaren koster geweest tussen 1987 en 1994.
‘Achterin was nog een kroonluchter met echte kaarsen. Het was een hele toer om die aan te steken. Mijn man heeft een systeem met katrol en touw gemaakt, zodat deze kroonluchter eerst naar beneden kon worden gelaten en dan aangestoken.’
Over de toekomst zegt Annie: ‘Het gaat op en af. Vroeger ging je gewoon elke week naar de kerk. Alles stond in het teken van het geloof. En je deed mee aan wat de gewoonte was, zeker ook op feest- en gedenkdagen. Met Allerzielen gingen we de kerk in, baden voor een overledene, gingen de kerk uit, er weer in en zo door. Aflaten verdienen heette dat. Het was een sleur. Een goede sleur is altijd goed, zo is mijn credo. Het was goedbedoeld en dus goed zo. Nu is het anders, maar dat is ook goed. Elke tijd brengt iets eigens met zich mee.’
Harm Kerdijk
Tessa Harink:
“Samenkomen, dat is voor mij geloofsgemeenschap zijn.”
Tessa is lid van het jeugdpastoraat. Ze is, -net als haar man -, in de kerk van Heino gedoopt, heeft er de 1e Communie en Vormsel gedaan en is er getrouwd. Ook haar drie kinderen zijn er gedoopt, twee hebben er de 1e Communie gedaan en één is er gevormd. ‘Ons tweede kind heeft nu de leeftijd om het Vormsel te ontvangen. We gaan met hem in gesprek of hij het Vormsel wil doen. De voorbereiding en de Vormselviering zelf zijn nu in Dedemsvaart gepland, waar het eucharistisch centrum is. Dat is niet naast de deur.’ Tessa begrijpt dat niet alles meer lokaal kan worden aangeboden. In beginsel staat ze positief tegenover de maandelijkse gezinszondagen voor de gehele parochie. ‘Maar waarom alles geconcentreerd in Dedemsvaart? Ik ben bezorgd dat dit ouders afschrikt. Natuurlijk, als je iets belangrijk vindt, wil je best wat verder reizen. Maar het zou toch ook verdeeld kunnen worden over de verschillende locaties, dan hier, een volgende keer elders.’
‘Ik vind de kerk nog steeds heel belangrijk’, vertelt Tessa, ‘de verhalen uit de bijbel moeten doorverteld worden. Ze zijn een bron van de normen en waarden, die ik belangrijk vind om door te geven. De gezinsvieringen spelen daarbij een grote rol. Feestdagen en gedenkdagen moeten gevierd/ herdacht worden. Het is mooi om te zien hoe dit veel gezinnen in Heino aanspreekt. Kijk maar eens naar Palmpasen. Samen de Palmpasenstok maken, samen vieren en daarna samenkomen in het parochiecentrum voor koffie/ranja en een paasei. Het was lekker druk. Dat is voor mij geloofsgemeenschap zijn.’
‘Ik voel me al mijn hele leven thuis in deze kerk. Van mij hoeft er ook niets veranderd te worden. Hoewel, ik zit te puzzelen over een kinderhoekje, zodat kinderen tijdens de viering niet verplicht naast hun ouders hoeven zitten. Ik weet alleen nog niet precies hoe, wat en waar. Het houdt me wel bezig.’ Ze vervolgt: ‘Het is een statig gebouw, waar veel te zien is. Prachtig, dat bepaalde bijbelverhalen in de glas-in-loodramen zijn afgebeeld.
En de plafondschilderingen in de koepel en elders vind ik ook mooi.’
Tessa spreekt zich speciaal nog uit over de plaats van het koor. ‘Het koor hoort er helemaal bij, dus waar ze nu staan/zitten is voor mij prima’.
Over de toekomst van het kerkgebouw zegt ze: ‘Ik kan me voorstellen dat de tijd komt, dat het niet meer loont om de vieringen in de kerk te houden. Om alleen voor Kerst en Palmpasen/Pasen de kerk aan te houden is geen optie. Maar het parochiecentrum is een prima alternatief. Het parochiecentrum behoeft dan wel een opknapbeurt, om het zachtjes uit te drukken.’ Ze voegt er aan toe: ‘In de kerk zitten de mensen nu vaak wel ver uit elkaar. In een kleinere ruimte , zoals het parochiecentrum, zit je dichter bij elkaar. Dat zou de verbondenheid ten goede kunnen komen’.
Van Tessa mag het kerkgebouw niet weg: ‘Ik hoop dat het kerkgebouw blijft (be)staan en dat er te zijner tijd een passende bestemming wordt gevonden.’
Harm Kerdijk
Misdienaar, acoliet en jongere…
“Onze kerk in Heino is toch wel een plek uit mijn jeugd.”
Tegenover mij aan tafel zit Robert Karssenberg, 19 jaar en acoliet in onze kerk.
Robert zit ondertussen op Windesheim waar hij de HBO opleiding Social Worker volgt. Daarnaast is hij heel actief bij de scouting en helpt hij sinds kort een paar keer per jaar als vrijwilliger met kinderwerk bij een protestantse kerk. Hier is hij terecht gekomen via zijn vriendin, die protestants is. Het werken met die groep kinderen is hartstikke leuk en afwisselend. Ze doen spelletjes, zingen liedjes en er wordt vaak ook een Bijbelverhaal voorgelezen. “God is overal bij je, heb ik altijd geleerd”, zegt Robert. Dus niet alleen bij ons in de kerk, maar ook thuis, onderweg. Vaak voel ik thuis meer rust om met God bezig te zijn of te bidden. Dit doe ik dan ook af en toe.
Na zijn eerste Communie is Robert gelijk begonnen als misdienaar. Op mijn vraag waarom, begint hij te vertellen: “Tja, mijn zus Marjet was al misdienaar, dus daar had ik het al van gezien. Het leek mij ook wel leuk, je hebt dan ook wat te doen tijdens een viering. Mijn vrienden werden ook misdienaar. Dus je kon het samen doen, dat was gezellig. Het gaf je wel een speciaal gevoel, weet ik nog, om dan daar te mogen staan. We werden door koster Veneboer een middag naar de kerk gehaald om te oefenen. Stonden we daar allemaal in de kleding en legde hij ons uit wat we allemaal moesten doen. Sommigen van ons snapten het direct, anderen moesten het een paar keer vaker herhalen. Ik weet nog dat ik de eerste echte viering heel gespannen was en tegen Marjet zei dat ik niet meer wist wat ik moest doen. Maar natuurlijk ging het best goed. Vanaf groep 6 ongeveer gingen we ook helpen bij begrafenissen. Dan werd er naar school gebeld en gevraagd wie dan konden helpen. Dat je dan school kon skippen deels die dag was wel leuk! Met degenen die niet hielpen gingen we op school proberen te raden wie het wierookvat had mogen vasthouden, dat kon je altijd goed ruiken als ze dan weer terug kwamen. Je mocht het wijwatervat vasthouden als we naar het kerkhof liepen. Dat was best zwaar en een eind lopen. De volgende dag kon je het nog voelen in je arm. De eerste keer dat ik dat mocht doen, had ik zoveel gemorst dat er bijna niks in zat toen we op het kerkhof stonden. Gelukkig werd er niet boos gereageerd. Koster Veneboer, maar ook de andere kosters Herman en Doortje, waardeerden het altijd echt dat we hielpen. Na de viering was er altijd een snoepje uit de trommel en een dankjewel. Koster Veneboer maakte de schema’s wanneer we de mis moesten dienen en kwam deze altijd persoonlijk thuis brengen. Pastor Noordink maakte voor de dienst altijd een praatje met ons en vaak vertelde hij dan een grapje of raadsel. Tijdens de dienst zaten we hier dan vaak nog over na te denken. Hij zorgde er op die manier voor dat het misdienaar zijn leuk was en zelfs bij begrafenissen nooit zo zwaar was. Ik vergeet nooit hoe pastor Noordink tijdens zijn laatste carnavalsviering toegeroepen werd vanaf het koor boven; iets als: “Hey Noordink, het is geen engel, ik ben het maar”. Hij werd bedankt en heeft toen een applaus gekregen dat heel lang duurde. Ook de rondleiding door de kerk met koster Veneboer voor onze 1e Communie en de kerktoren beklimmen zijn mooie herinneringen. Wist je dat de stoeltjes waarop we altijd zitten best oncomfortabel zijn? De rugleuning is zo laag dat je altijd wel een soort van rechtop moet blijven zitten. Het extra kussentje op de zitting is dan wel weer ideaal om je boekje onder weg te stoppen. Oh, en de taart na afloop van een feestviering was altijd heerlijk!”
Ondertussen zijn we heel wat jaren verder en is de groep misdienaars gekrompen tot 4 jongeren. Ze zijn nu op een leeftijd dat ze acoliet worden genoemd. De acoliet heeft dezelfde taken als een misdienaar, maar mag ook bijvoorbeeld de communie uitdelen. Robert hoort daar nog steeds bij. “Waarom ben je nu nog acoliet? En hoe zie jij de toekomst van onze kerk?”, vraag ik hem.
“Ik vind het mooi dat we er bij speciale vieringen bij zijn. Ook is het een goede reden om af en toe naar de kerk te gaan. Voor de toekomst,als ik dan wat kritisch mag zijn, er zijn steeds minder mensen in de kerk, ik denk deels omdat het saai gevonden wordt. Misschien moet er wat veranderen in vieringen, maak het wat moderner, niet zo strak in de regels, toegankelijker voor jongeren. Samenwerking met andere geloven, in grote lijnen geloven we in hetzelfde. Onze kerk in Heino is toch wel een plek uit mijn jeugd. Ik zou het mooi vinden als hij open zou kunnen blijven, dat we een plek houden om naartoe te kunnen.”
Natascha Berendijk