Durft u iemand aan te spreken?

Het was in het voorjaar een paar jaar geleden, dat ik in de lentezon na een studiedag op het Ariënsinstituut in Utrecht terugwandelde naar het station. Ik dacht nog wat na over de stof die we behandeld hadden en wat mijn medestudenten voor ervaringen hadden opgedaan tijdens hun parochiestage.

Aangekomen op het plein, wat tussen het station en winkelcentrum Hoog Catharijne ligt, zag ik op dat moment vier religieuze groepen, die ieder op hun wijze aan het evangeliseren waren. De ene groep was nog bedrevener in het aanspreken van mensen dan de andere. Ook maakte een groep gebruik van audio-apparatuur om de aandacht op zich te vestigen. Het leek er wel op dat er onderling een competitie was in het werven van geïnteresseerden.

In gedachten waande ik mij op het plein voor de tempel in Jeruzalem.

Op dit plein raakte Jezus op twaalfjarige leeftijd zoek. Zijn ouders, Jozef en Maria, hadden eerst niet in de gaten dat Jezus daar achtergebleven was (Lucas 2:41-52).

Jaren later veegde Jezus het plein voor de tempel schoon en maakte het vrij van allerlei handelaren en geldwisselaars. Het was een rovershol volgens Jezus en het had iedere vorm van waardigheid en respect verloren (Marcus 11, 15-19).

Mijn gedachten dwaalden verder af en ik dacht: “Wat zou Jezus hiervan gevonden hebben?” Er staat immers geschreven ‘Mijn huis moet voor alle volken een huis van gebed zijn…’

Het was een jongeman die mij uit mijn gedachten haalde met een vraag. De jongeman hoorde bij één van de groepen op het plein. “Weet u wie Jezus is”, was zijn vraag. Daar stond ik dan, als derdejaars diakenstudent die vlak daarvoor nog in gedachten was. We raakten kort in gesprek en nadat ik de jongeman antwoord had gegeven en er aan toevoegde dat ik diakenstudent was en net een studiedag had gehad, was ik blijkbaar niet meer interessant voor de jongeman en wellicht de groep waar hij toe behoorde.

Ik zou het zelf lastig vinden om wildvreemden aan te spreken of zij geïnteresseerd zijn in de katholieke kerk. Dat maakt dat ik het knap vind dat mensen langs huizen trekken om te evangeliseren of, zoals in Utrecht, wildvreemden aanspreken op straat.

Terug naar de vraag die boven dit artikel staat. Toch durf ik het aan om soms mensen aan te spreken als dat in een voor mij passende omgeving is.

Bij mij op het werk waren al een aantal dagen twee monteurs aan het werk. Aan de koffietafel sprak de één honderduit en de andere was stil en een beetje in zichzelf gekeerd. De honderduit pratende monteur zei: “Let maar niet op hem, hij werkt heel hard en is zeer kundig in zijn vak maar is altijd met zichzelf bezig. Hij blijft ook altijd wat langer zitten na de koffie”. Zo kreeg die monteur direct een vooroordeel zonder dat hij nog maar iets gezegd had.

Bij de middagkoffie viel mij iets op aan de stille monteur. Hij droeg een rozenkrans ketting om zijn hals en ik vond het een mooi exemplaar. Ik wachtte totdat mijn collega’s en de honderduit pratende monteur de koffietafel verlieten. Ik sprak de monteur aan, en zei: “Wat draagt u een mooie rozenkrans ketting”. In mijn beleving tastte de monteur af of het ‘veilig’ was voor hem. Hij vroeg of ik de betekenis van de rozenkrans wist en wie Maria is. Ik vertelde de monteur dat ik een aantal weken ervoor tot diaken was gewijd en dat de maand mei één van de maanden in de kerk is dat Maria extra aandacht krijgt.

De monteur ontspande en zei: “Eindelijk iemand die niet de spot met mij drijft om mijn ketting“. Er ontstond een waardevol gesprek met de monteur. Hij vertelde over zijn te vroeg overleden moeder en het verdriet en gemis wat hij daarvan had. De rozenkrans had de monteur op het sterfbed van zijn moeder gekregen. De rozenkrans ketting en het gebed gaven hem troost, bemoediging en structuur. Met het bidden van het rozenkransgebed zette hij ook de traditie van zijn moeder, grootmoeder en overgrootmoeder voort.

Samen hebben we de middagkoffie afgesloten met het bidden van een tientje van de rozenkrans. Het was voor mij een bijzondere ontmoeting die alleen tot stand kwam omdat ik het lef had de monteur aan te spreken.

Durft u het aan iemand aan te spreken als u een sieraad ziet wat verbinding heeft met ons geloof? Misschien dat de Maria-maand u de drempel over haalt.

Tot slot een bericht van mijn kant. Misschien hebt u mij al een tijd gemist op het altaar tijdens vieringen. In overleg met het pastoraal team is besloten dat ik per 1 mei 2024 gewijzigde taken heb in onze Emmanuelparochie. Mijn taak bestaat op dit moment uit het bezoeken van parochianen in zorg-, verpleeg- en ziekenhuizen. Stelt u bezoek van mij op prijs of weet u iemand, zoek dan contact met het secretariaat van uw geloofsgemeenschap. Het secretariaat weet waar een verzoek om een bezoek van mij naar toe kan.

Hartelijke groet,

Diaken Richard Meijer